Veelal wordt het energieverbruik in rust van volwassenen berekend met behulp van de Harris en Benedict– formule (afkomstig uit 1919!) of de later aangepaste formule van Roza en Shizgal (1984). Echter, mensen verschillen in hun ruststofwisseling, waarbij de een in rust meer calorieën verbrandt dan de ander. Ook zijn er verschillen voor wat betreft verbranding van suikers/koolhydraten of vetten in rust. De een verbrandt meer koolhydraten in rust, terwijl iemand anders juist meer vetten verbruikt. Met het ruststofwisseling / rustmetabolisme onderzoek wordt de daadwerkelijke ruststofwisseling van een persoon gemeten. Met andere woorden; wat verbrandt een persoon in rust aan calorieën per 24 uur en welk macronutriënt (vetten of koolhydraten) verbrandt hij/zij het meest? Van hieruit kan worden berekend wat iemand aan calorieën per dag nodig heeft en kan een voedingsplan worden gemaakt door een diëtist(e), voedingsdeskundige, of gewichtsconsulent(e).
Adviezen vanuit het onderzoek
1. Voor mensen die gebaat zijn bij een voedingsadvies, kan de diëtist(e), voedingsdeskundige of gewichtsconsulent(e) een gericht voedingsplan opstellen aan de hand van het gemeten rustmetabolisme per 24 uur
2. Afhankelijk van of iemand meer vet- of suikerverbrander is, kan een gericht dieet worden opgesteld
3. (Duur)sporters die meer suikerverbrander zijn, zouden gericht kunnen trainen op het verbeteren van de vetverbranding (zoals lage intensiteit duurtraining, nuchter trainen of Fatmax training = intensiteit waar de hoogste vetverbranding plaatsvindt). Immers, hoe beter de vetverbranding bij duursporters is ontwikkeld, hoe meer koolhydraten ze kunnen sparen voor aan het eind van de training of wedstrijd.
Het onderzoek
Het energiegebruik in rust wordt gemeten middels zogenaamde indirecte calorimetrie (Cortex). De testpersoon ligt gedurende circa 30 minuten op een bed waarbij met behulp van een gezichtsmasker de ademgassen worden gemeten (O2 verbruik en CO2 productie). Met deze waarden wordt de
ruststofwisseling berekend, aan de hand van de zogenaamde Respiratoire Quotiënt (RQ; CO2/O2). Tevens wordt gekeken naar de verhouding tussen suiker- en vetverbranding in rust. De testpersoon dient rustig en stil te blijven liggen, rustig te ademen en niet te praten om een stabiele meting te verkrijgen.